Een roeping voor het Leven


De mens wenst in de jonge jaren
De leeftijd der zeer sterken te evenaren (Psalm 90:10)
Want, op die leeftijd, jong en fris,
Beseft men niet wat ouderdom is (Joh. 21:18)
Ze spelen, zingen en bouwen hun leven,
Maar vergeten dat alles van God is gegeven. (Matt 19:20)

Want het klimmen van de jaren
Brengt een mens vaak tot bedaren
Men telt de zegeningen, men telt ze allen,
Maar ziet ze één voor één wegvallen. (Job 3:20)
Want fietsen, lopen en zelfstandig wonen,
Worden ons stuk voor stuk afgenomen. (Joh. 21:18)

Als wordt terug gekeken op alles wat men had,
Dan begrijpt men Gods woord: “Oud en der dagen zat”. (Gen. 25:8, 35:29, Job 42:17, 1 Kron. 23:1,  29:28, 2 Kron. 24:15) 
Want ziende op alle gebreken die komen,                                                           
Wordt de levenslust weggenomen. (Job 3:13)
Dan rijst de vraag: Heere, hoe lang zal het duren?
Nog jaren? Nog weken? Nog uren? (Gen. 27:2)

Ze zijn niet meer nuttig voor de maatschappij,
Maar 1 geluk: God voert heerschappij. (Dan. 6:27)
Want dat wij nog in genadetijd mogen leven,
Is omdat God ons een opdracht heeft gegeven.
Al zijn we groot of klein, jong of oud, (Openb. 19:5)
De Heere heeft ons dit toevertrouwd:

Dat Hij tot het einde toe is te vinden, (Deut 4:29, Jer. 29: 13, Matt. 7:7, Luk. 11:9)
En u zich nu nog aan Hem mag verbinden. (Ezech. 16:62)
Dat een naaste zich nog mag bekeren,
En u samen God in alles mag eren. (Ps. 34:4)
Voor u ligt nog een roeping, een taak, (Rom.11:29, Ef. 4:4, 2 Thess. 1:11, 2 Tim. 1:9, Hebr.3:1)
Zet u volledig in voor God en Zijn Zaak! (Filip. 1:29)



Reacties

Populaire posts