Ons Levensscheepje op de Levenszee
Soms dan heb je van die momenten in je leven, dat het lijkt alsof het stormt.. De golven slaan hoog tegen het scheepje van je leven.. ja de levenszee bruist hard.. en je lijkt het niet meer te houden.. Dan komen de gebeden tot Hem.. en neemt Hij het roer van je over.. Hij in mij mag hier als Thema omhoog komen..
Meester, de stormwind giert woedend, de golven bedreigen mij.
De lucht is verduisterd door wolken en nergens is hulp nabij.
Raakt het U niet, dat w' in nood zijn"! Hoe kunt Gij slapen, Heer,
Nu wij dreigen ons graf hier te vinden, in 't kokende, diepe meer?
De lucht is verduisterd door wolken en nergens is hulp nabij.
Raakt het U niet, dat w' in nood zijn"! Hoe kunt Gij slapen, Heer,
Nu wij dreigen ons graf hier te vinden, in 't kokende, diepe meer?
De wind en de golven, zij doen Uw wil: Zwijgt, weest stil.
Hoe hoog ook de zee en haar golven slaan,
Demonen of machten, zij doen niet vergaan,
Het scheepje waarop zich aan boord bevindt,
De Meester van zee en van aard' en wind.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, weest stil! Zwijgt weest stil.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, zwijgt, weest stil
Hoe hoog ook de zee en haar golven slaan,
Demonen of machten, zij doen niet vergaan,
Het scheepje waarop zich aan boord bevindt,
De Meester van zee en van aard' en wind.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, weest stil! Zwijgt weest stil.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, zwijgt, weest stil
Meester, in droefheid en angsten en smart buig ik mij terneer.
Mijn hart is ten diepste bewogen, ontwaak toch en red mij, Heer!
Stormen van vrees en van zonde, slaan nu mijn ziel terneer;
Ik verga, o mijn dierbare Meester, neem haastig het roer, o Heer.
De wind en de golven, zij doen Uw wil: Zwijgt, weest stil.
Hoe hoog ook de zee en haar golven slaan,
Demonen of machten, zij doen niet vergaan,
Het scheepje waarop zich aan boord bevindt,
De Meester van zee en van aard' en wind.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, weest stil! Zwijgt weest stil.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, zwijgt, weest stil
Mijn hart is ten diepste bewogen, ontwaak toch en red mij, Heer!
Stormen van vrees en van zonde, slaan nu mijn ziel terneer;
Ik verga, o mijn dierbare Meester, neem haastig het roer, o Heer.
De wind en de golven, zij doen Uw wil: Zwijgt, weest stil.
Hoe hoog ook de zee en haar golven slaan,
Demonen of machten, zij doen niet vergaan,
Het scheepje waarop zich aan boord bevindt,
De Meester van zee en van aard' en wind.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, weest stil! Zwijgt weest stil.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, zwijgt, weest stil
Meester, de stormen zijn over, en kalm is het spieg'lend meer,
En zoals de zon straalt op aarde, straalt z' ook in mijn harte weer.
Blijf toch, gezegende Heiland, blijf en verlaat mij niet,
O, dan land ik met vreugd' in Uw haven, waar Gij Uwe rust mij biedt.
En zoals de zon straalt op aarde, straalt z' ook in mijn harte weer.
Blijf toch, gezegende Heiland, blijf en verlaat mij niet,
O, dan land ik met vreugd' in Uw haven, waar Gij Uwe rust mij biedt.
De wind en de golven, zij doen Uw wil: Zwijgt, weest stil.
Hoe hoog ook de zee en haar golven slaan,
Hoe hoog ook de zee en haar golven slaan,
Demonen of machten, zij doen niet vergaan,
Het scheepje waarop zich aan boord bevindt,
De Meester van zee en van aard' en wind.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, weest stil! Zwijgt weest stil.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, zwijgt, weest stil..
Het scheepje waarop zich aan boord bevindt,
De Meester van zee en van aard' en wind.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, weest stil! Zwijgt weest stil.
Zij allen buigen zich voor Uw wil,
Zwijgt, zwijgt, weest stil..
Als we dan weer gered zijn.. dan mogen wij in dankbaar opzicht bidden, en hoeven wij niet meer te vrezen. Met Christus aan het roer van ons Levensscheepje, kan ons niets gebeuren. En dat vertrouwen in Hem, mogen wij ook anderen verkondigen;
O woeste zee, o wilde baren, ik ken geen vrees, omring mij vrij.
Hoe gij ook bruist, 'k zal rustig varen; Mijn trouwe Loods is aan mijn zij.
Kompas en roer van mijn broos scheepje, zijn in de Hand van mijne Heer'!
Als ik soms beef, in 't nacht'lijk duister, hoor ik Zijn Stem, en rust keert weer.
Hoe klip en rots mij ook bedreigen, een zandbank sluw mijn schip belaagt.
Kalm vaar ik voort naar 's hemels haven, ik heb een Loods, trouw, onversaagd.
Kompas en roer van mijn broos scheepje, zijn in de Hand van mijne Heer'!
Als ik soms beef, in 't nacht'lijk duister, hoor ik Zijn Stem, en rust keert weer.
Woedt daarom voort, bruis storm en golven, ik vrees u niet o levenszee.
Wordt ook mijn schip door schuim bedolven; Mijn trouwe Loods, vaart met mij mee.
Kompas en roer van mijn broos scheepje, zijn in de Hand van mijne Heer'!
Als ik soms beef, in 't nacht'lijk duister, hoor ik Zijn Stem, en rust keert weer.
En dan.. dan wijken wij weer van het pad.. Plots slaan we onze ogen op.. en zien we dat de storm verdwenen is. We kijken om ons heen.. en daar staat Christus, onze redder... in een hoekje!?
We kijken nog eens goed.. en zien plots dat we zelf met het roer in handen staan.. De storm is bedaard.. en wij hebben Christus weer weggeduwd.. we kunnen het zelf wel.. En dan nadert daar de volgende storm....
Als eenzaam in mijn waken, mij storm en onheil naken..
Demonen mij omringen, verzoekingen opdringen..
Gedenk aan mij, o machtig God..
Gedenk aan mij.. o Machtig God!!
Als duizenden gevaren, op's levens woeste baren,
mij dreigen te doen zinken, geen ster meer schijnt te blinken..
Gedenk aan mij, o machtig God..
Gedenk aan mij.. o Machtig God!!
Drukt mij de last der zonde, mocht twijfel 't hart verwonden..
moet ik door zorg en lijden, of roept de dood tot scheiden
Gedenk aan mij, o machtig God..
Gedenk aan mij.. o Machtig God!!
Ja dan slaat de twijfel toe.. We bidden tot God, want er is geen hulp nabij.. er is geen veilige haven om aan te leggen.. we staan er alleen voor.. we hebben Hem verstoten.. zou de Heere ons nog gedenken? Zal Hij ons nog meetrekken naar Zijn veilige haven?
Ziet, in blinde razernij, tuimelende vloeden.
Hulp noch haven is nabij, in dit onweers woeden!
Eén toch in de donk’re nacht, Eén houdt over ons de wacht!
Heere trek mee, Door stormen en door zee.
Hulp noch haven is nabij, in dit onweers woeden!
Eén toch in de donk’re nacht, Eén houdt over ons de wacht!
Heere trek mee, Door stormen en door zee.
’t Schemerlicht der maan verbleekt; alle sterren vlieden.
Als het roer van ’t scheepje breekt, Wie zal hulpe bieden?
Wie, o Heer’ dan Gij alleen? Ziet: reeds drijft het onweer heen!
Heere trek mee, Door stormen en door zee.
Vrees ik in mijn laatste strijd, dat ik moet verdrinken.
Als G’ o Heer’! mij niet bevrijdt; Hoed mij voor verzinken.
Neem mij veilig bij de hand; Breng mij in het Vaderland!
Heere trek mee, Door stormen en door zee.
Hoewel wij Hem opzij hadden geduwd, omdat we het zelf konden.. is Hij niet zoals ons.. Want Hij is de Waarachtige, de Getrouwe.. Hij is degene die ons niet laat vallen, ook al lopen wij steeds weg.. En dan is het geen grootspraak meer richting de levenszee, maar dan is het een zaak van het hart: Wat er ook gebeurd, bij Hem is veiligheid en geborgenheid.. Hij is de Getrouwe!
Ruwe stormen mogen woeden,
Alles om mij heen zij nacht,
God, mijn God zal mij behoeden,
God houdt voor mijn heil de wacht.
Moet ik lang Zijn hulp verbeiden,
Zijne liefde blijft mij leiden:
Door een nacht, hoe zwart, hoe dicht,
Voert Hij mij in ’t eeuwig licht!
Maar wat lot, ’t zij dood of leven,
Smaad of eerbetoon, mij wacht,
Jezus zal mij nooit begeven:
Ben ik zwak bij Hem is kracht.
Gunst van mensen, raad van vrinden,
Bitt’re haat van kwaad gezinden,
Hoogte, diepte, vreugd’ of rouw,
Niets ontrooft mij aan Gods trouw!
Reacties
Een reactie posten