Advent (1)

 

De wind die waait mij in’t gezicht,

De kou schuurt langs mijn wangen

Rondom mij is de straat verlicht;

‘k Zie overal de lichtjes hangen.


In deze donkere koude dagen,

Geven de lichtjes nog wat troost.

Mensen verpakt in dikke lagen,

Lopend op straat, met hun kroost.


Maar zouden ook deze gezinnen,

Troost van het Ware Licht ontvangen?

Zouden zij de Christus beminnen

Of zijn zij door de wereld bevangen?


Want in deze koude, donkere tijden,

Heb ik gehoord van een blij bericht!

Zo mogen alle christenen belijden;

God schonk ons Zijn Wonderbaar Licht!


Zijn Zoon is in de wereld gekomen,

Voor zondaren groot en klein.

Hij wilde onder mensen wonen,

En hen tot Redding zijn.


Maar mensen willen het niet weten;

Zij spreken dan boos en dwaas;

Hoe dat Kind dan ook mag heten,

Ik wil ‘t niet weten; ik ben eigen baas!


Och armen, ook u hebt Hem nodig,

Laat Hem toch toe in uw leven!

Zie Hem niet langer als overbodig,

Maar hoor wat Hij u wil geven!


Hij kwam in de wereld als teer Kind,

Voor mensen die Hem zinloos achten

Hij heeft ons allen zeer bemind,

Ook u, die Hem niet wil verwachten.


Daarom lieve vriend en vriendin,

Ook voor u kwam Hij op d’ aard’,

Lees de bijbel, en geloof er in,

Dan wordt dit Kind ook u alles waard!


Dan zult u zien het Ware Licht,

Dan zult u Ware Troost ervaren!

Uw leven krijgt dan waarlijk uitzicht,

Hij zal u in eeuwigheid bewaren!

Reacties

Populaire posts