Eigendom van God
Eigendom van God
‘En de Heere zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was.
Toen berouwde het den Heere, dat hij den mens op aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan zijn hart.’
O Geliefden in Christus, zoals wij allen weten, zijn wij eigendom van God, onze Heere. ‘En de Heere God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des Levens; alzo werd de mens tot een levende ziel.’ (Genesis 2: 7). Maar hoe vaak zijn wij niet eigenzuchtig, zeggende; ‘Ik beslis over mijn Leven!’. O wee gij onbekeerden, gij zijt stof! Wij zijn hulpeloos en toch gedragen wij onszelfen als machtige mensen. Hoe vaak is er boosheid in ons hart? Hoe vaak streven wij naar ons eigen geluk? Hoe vaak klagen wij over de dingen in het aardse leven? Ja, wij doen niet anders.
Maar geliefden, vergeet niet dat gij Eigendom van God zijt! Is het dan niet meer als normaal, dat wij onze maker liefhebben boven alles, en Hem verheerlijken met geheel ons hart? Juist dat is wat wij met ons leven zouden moeten doen. Maar vaak zien wij van God af. ‘Wij hebben hem niet nodig, wij redden onszelf wel.’ O onbekeerden, denkt gij werkelijk dat gij uzelf kunt redden van het eeuwige verderf? Denkt gij werkelijk dan Christus’ Reinigende Bloed overbodig is geweest? Bekeert u, want zonder het Reinigende Bloed van Christus, gaat gij verloren!
Toen zeide den Heere: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is. (Genesis 6: 3). Hebben wij het recht, om met onze Maker, onze Heer en Meester te twisten? Hebben wij het recht, te klagen over het aardse? Hebben wij het recht, om onze naasten te haten, omdat zij niet denken zoals wij? Och geliefden, dat gij zien moogt, dat alleen door Christus genade is te vinden! Wij zijn Hulpeloos en zonder enig recht. Bekeert u, want Gods Geest zal niet in eeuwigheid met ons twisten. O geliefden, waar halen wij het recht vandaan om God dingen te verwijten? Neen, wij hebben geen recht, maar het is God die recht heeft. Hij heeft recht op onze ziel. Wij zijn van God, en Hij zij in ons.
Maar och, dat gij niet koud blijft voor het liefelijke woord. Bekeert u, en Hij zal in u wonen. Roept zijn naam aan, en gij zult vrucht vinden. Smeek den Heere met heel uw hart, en gij zult genade vinden in Zijn ogen. Zoekt, en gij zult Hem vinden. Ziet, Hij staat aan uw deur, en Hij Klopt. Hij klopt om binnen te gaan. Och geliefden, hoelang zullen wij God nog weigeren? Hij zal niet in eeuwigheid aan uw deur kloppen. Doe open en hij zal in u wonen. Doe open de zwaar vergrendelde deur, en Hij zal u vervullen met zijn Heilige Liefde.
Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel die zondigt, die zal sterven. (Ezechiël 18: 4). Ja, ook uw ziel is Eigendom van God. Zij die bekeert zijn, zullen behouden worden. Zij die Hem vroeg zoeken, zullen Hem vinden. Maar o wee, gij zondaar. Als gij niet op zoek gaat naar Hem, als u blijft leven zonder God, zult gij voor eeuwig verloren gaan! Bid tot God, smeek Hem voor Zijn genade! Zolang u uw deur blijft vergrendelen, zal Hij niet tot u komen. Hoe kunt gij het volhouden, uw Maker te Berouwen? Hoe kunt gij het uw Maker laten smarten aan Zijn Hart? Och, dat gij toch het boze in dit werk ziet. Och dat gij de liefde Gods mag smaken!
Zolang gij de Duivel uw deur laat vergrendelen, zal hij niet tot u komen. O gij zondaar, loopt naar de deur, en kijk wie er voor staat. Kijk, en ziet Zijn Liefelijkheid. Laat de Geest Gods binnen gaan. Zie Zijn Volheid, zie Zijn Glorie! Aanbid Hem, en gij zult behouden worden. Bekeer u tot Hem, Hij is uw enige redding! Zie de Glorie van de Vader, zie de Liefde van de Zoon, en zie de Heiligheid van de Geest. Zondaar, bekeert u, want God zal niet in eeuwigheid met u twisten.
Amen.
Reacties
Een reactie posten